Lisenka Bomas en Wouter Gösgens: “In Canada word je als curler herkend”
Lisenka Bomas en Wouter Gösgens: “In Canada word je als curler herkend”
Nog nooit was Nederland op de Olympische Spelen vertegenwoordigd bij het curling. Maar dat kan volgend jaar in Cortina zo maar anders zijn. Lisenka Bomas en Wouter Gösgens proberen zich als gemengd team te plaatsen.
Volgens een theorie ligt de oorsprong van het curling in Nederland. Op olieverfschilderijen van Pieter Bruegel de Oude uit 1565 zijn boeren te zien die een vorm van deze sport spelen. Maar als je vraagt waar de sport tegenwoordig groot is, dan kom je zonder meer uit bij Canada. Lisenka Bomas (22) en Wouter Gösgens (27) zijn in in het Noord-Amerikaanse land voor het olympisch kwalificatietoernooi.
Je zou Canada het Mekka van het curling kunnen noemen. “Ja, dat klopt wel”, beaamde Wouter in een eerder gesprek. “De laatste paar jaren wordt het in Europa ook steeds groter. Landen als Schotland, Zweden en Zwitserland zijn ook supergoed. Maar in Canada doen meer dan een miljoen mensen aan curling. Wedstrijden worden uitgezonden op tv. Hier zijn ook de beste ijscondities en tegenstanders om tegen te spelen.”
Lisenka: “We waren bij een ijshockeywedstrijd en Wouter werd op de tribune herkend. Hij heeft WK’s gespeeld en dat wordt op tv uitgezonden. En dan herkennen mensen je.”
IJshockey-hal
In ons land kent het curling zo’n 150 beoefenaars. Er is één officiële baan, die is in Zoetermeer. Het is dan ook niet de eerste sport waar je in Nederland als kind aan denkt. Lisenka en Wouter zijn beiden via hun vader met curling in aanraking gekomen. Lisenka, afkomstig uit het Friese Stiens, vertelt: “Mijn vader nam ons tijdens vakanties vaak mee naar Thialf in Heerenveen en naar de Elfstedenhal in Leeuwarden, waar hij wedstrijden speelde. En toen we een jaar of twaalf waren, zijn mijn zusje Anandi en ik gezamenlijk begonnen met curlen. Dat was in een ijshockey-hal. Want vanuit Stiens naar Zoetermeer is het tweeënhalf uur rijden.”
Ook Wouter is via zijn vader bij deze sport terechtgekomen. Hij komt uit Zoetermeer. “Dus voor mij is het vijf minuten fietsen”, lacht hij. “Mijn vader deed aan curling en ik was een keer meegegaan naar een open dag, om te kijken of het of ik het wat vond. Zo ben ik erin gerold. Mijn vader is inmiddels gestopt. En ja, ik ben gebleven.”
Stenen gooien
Wouter en Lisenka komen behalve in de mixed doubles ook uit voor het nationale heren- respectievelijk vrouwenteam. Daar spelen ze in teams van vier personen. Het gemengd dubbel is met tweetallen. Lisenka legt uit welke verschillen er nog meer zijn: “In de mixed doubles gooien we maar vijf stenen als team in plaats van acht. De eerste speler gooit de eerste en de laatste steen en de ander gooit de middelste drie. En de wedstrijden zijn meestal iets korter. Bij de dames en heren speel je normaal gesproken tien ends - tien rondes. En bij mixed doubles zijn dat er acht. Je gooit dus ook minder stenen.”
Ondanks dat curling in ons land een kleine sport is, lukt het om aan te klampen bij de wereldtop. “We trainen er hard voor en we staan nu op het WK. Dus we horen wel bij de top 20 van de wereld”, aldus Wouter. “We kunnen ons meten met de andere landen, alleen het vergt wel meer inzet. Je bent veel meer aan het reizen. Je kan niet thuisblijven en alleen maar trainen, want thuis kan je geen wedstrijden spelen omdat het niveau gewoon niet goed genoeg is.”
Hij schat dat hij om het weekend wel in het buitenland zit om wedstrijden te spelen. Dat is dan vooral met het mannenteam, dat bij de beste tien van Europa hoort. Lisenka is met het vrouwenteam wat minder vaak over de grens te vinden.
“We zijn een superjong team. Ik ben met 22 jaar de één na oudste van de groep. We zijn vorig jaar gepromoveerd van de C- naar de B-divisie en hebben de halve finale gehaald op het EK. Dus we zijn de ladder aan het beklimmen. Wij trainen meer in Nederland omdat het grotendeels uit onze eigen portemonnee betaald moet worden.”
Winterspelen Milaan Cortina
Het mixed doubles-team kan zich nog kwalificeren voor de Olympische Winterspelen van volgend jaar in Milaan en Cortina. Er mogen per onderdeel tien landen meedoen. Italië is daar één van. De beste overige zeven landen op de twee laatste WK’s gingen ook rechtstreeks naar de Spelen. Voor de laatste twee plekken wordt in het Canadese Kelowna het olympisch kwalificatietoernooi (OKT) georganiseerd.
Mochten Wouter en Lisenka zich kwalificeren, dan is dat een quotumplaats voor ons land. In theorie zou de bondscoach nog een ander duo kunnen aanwijzen. Wouter: “Een land moet het beste team sturen. Dat is hoe het werkt. Dat is topsport.”
Bewegingstechnologie
Na het WK in april verbleef Lisenka een half jaar in Canada. Op de universiteit van Calgary deed ze een semester stage voor haar studie bewegingstechnologie. “Ik doe een stage in het human performance lab, naar de stijfheid van verschillende sportondergronden en de invloed daarvan op vermoeidheid.”
Wouter is twee jaar geleden afgestudeerd als bewegingswetenschapper. “Ik heb een master Human Movement Sciences”, nuanceert hij. Net als Lisenka combineerde hij zijn studie met het curlen. Indirect kan hij de opgedane kennis toepassen bij zijn sport. “Je hebt natuurlijk vakken als sportpsychologie en inspanningsfysiologie. Dus je hebt wel wat kennis van periodisering en trainingsschema’s en zulke dingen. Dat kan ik gebruiken tijdens het sporten."
"Als ik ooit stop met curlen wil ik data-analyse en technologie gebruiken om de sport te verbeteren. Dat is uiteindelijk een droombaan voor mij. In het curling zou leuk zijn, omdat dat mijn passie is. Maar als dat niet mogelijk is, dan vind ik het ook leuk om het bij voetbal, schaatsen, wielrennen of waar dan ook te doen.”