EK schermen

Schermen is een van de vijf sporten die sinds de eerste editie van de Olympische Spelen in 1896 altijd op het programma hebben gestaan. De sport wordt beoefend met drie soorten wapens: floret, degen en sabel.

De floret heeft een flexibele, rechthoekige kling van 90 centimeter, met aan het eind een elektropunt. Het wapen bestaat verder uit een handgreep en een kom van maximaal 12 centimeter in doorsnee om de hand te beschermen. Je scoort een treffer als je je tegenstander met de punt op de romp raakt. De floret weegt hooguit 500 gram en de maximale lengte is 110 centimeter.

In tegenstelling tot de floret is de degen weinig buigzaam. Het wapen is even lang, maar wel iets zwaarder: maximaal 770 gram. De kom is met een doorsnee van 13,5 cm relatief groot. De driezijdige kling is 90 centimeter lang en heeft net als de floret aan het eind een elektropunt, waarmee gescoord wordt. Je mag je tegenstander op het hele lichaam raken.

Zijn degen en floret alleen steekwapens, de  sabel is zowel een slag- als een steekwapen. Behalve met de punt, kun je ook een treffer scoren met de snijkant, tegensnijkant en de platte kanten van het wapen. Het trefvlak bestaat uit de romp (boven de middel), het hoofd en de armen, met uitzondering van de handen. De sabel weegt maximaal 500 gram en is niet langer dan 105 centimeter, waarbij de kling 88 centimeter is. De kom is vrij groot en gesloten.