Baanwielrennen (m) madison finale en keirin en (v) sprint herkansingen

Het baanwielrennen tijdens de Olympische Spelen van Parijs wordt gehouden van 5 tot en met 11 augustus. Het toernooi vindt plaats in het Velodrome in Saint-Quentin-en-Yvelines. Bij het baanwielrennen wordt op twaalf onderdelen om de medailles gestreden, zes bij de vrouwen en zes bij de mannen.

Op dag 6 van het baanwielrennen staat de finale koppelkoers (madison) van de mannen op de plannen. Daarnaast worden de kwalificaties voor de vrouwen sprint gereden en maken de mannen zich op voor de kwalificaties van de keirin. Bekijk het hele programma hier.

TeamNL bestaat uit:

Vrouwen: Hetty van de Wouw
Mannen: Harrie Lavreysen (keirin), Jeffrey Hoogland (keirin), Jan-Willem van Schip en Yoeri Havik (madison)

Foto: Jan-Willem van Schip en Youri Havik (BSR Agency).

Wat houdt de koppelkoers (madison) in?

In een koppelkoers, ook wel madison genoemd, probeer je als duo zoveel mogelijk punten te verdienen in tussensprints. Als duo ben je om en om in de koers. Door elkaar een handaflossing te geven, zorg je ervoor dat jij of je teamgenoot 'in koers' komt. Bij de tussensprints zijn punten te halen, alleen de eerste 4 verdienen punten. Door de snelle wisselingen is dit één van de spectaculairste onderdelen op de baan. Je bent als duo de winnaar van de koppelkoers zodra je de meeste ronden voor ligt of wanneer je de meeste punten hebt behaald.  

Wat houdt het onderdeel keirin in?

In dit van oorsprong Japanse onderdeel fiets je eerst een aantal ronden achter een gemotoriseerde gangmaker, dit wordt ook wel een derny genoemd. De derny verlaat de baan op 600 á 700 meter voor de finish. Voor die tijd mag je dit voertuig niet inhalen. Vanaf dan barst de strijd op de winst los. Wie als eerst over de finishstreep komt is de winnaar.  

Bij de vrouwen hebben we inmiddels een naam hoog te houden op dit onderdeel. Elis Ligtlee won de keirin in 2016, gevolgd door Shanne Braspennincx in 2021. Maar ook bij de mannen was er de afgelopen Spelen succes, met brons voor Harrie Lavreysen in Tokio en zilver voor Mathijs Büchli in Rio.